Bepalen instructie frequentie medewerkers

Instructie van medewerkers

Een werkgever is verplicht om medewerkers voldoende te instrueren over de risico’s van de werkzaamheden en de te nemen maatregelen. Wat is nu voldoende? In bijlage E van de NEN 3140 is hiervoor een praktische tool opgenomen waarmee de instructiefrequentie kan worden bepaald.

De werkgever kan deze methode als leidraad gebruiken om tot een verantwoordelijke instructiefrequentie te komen.

De werkgever kan altijd beslissen om een andere instructiefrequentie toe te passen dan de frequentie bepaald met behulp van bijlage E, mits ten minste een gelijkwaardig veilig- heidsniveau wordt verkregen. Het is aan te bevelen om schriftelijk vast te leggen hoe men tot de gekozen instructiefrequentie is gekomen.

De instructiefrequentie is afhankelijk van een aantal verschillende factoren.

De tijd tussen twee opeenvolgende instructies wordt bepaald door:

  • a)  de ervaring van de personen;
  • b)  de aard van de werkzaamheden;
  • c)  de frequentie waarmee de werkzaamheden worden uitgevoerd;
  • d)  de werkomstandigheden;
  • e)  de omgeving van de werkplek;
  • f)  de mate van toezicht;
  • g)  de mate van verandering van de werkzaamheden;
  • h)  de ervaring met betrekking tot (bijna-)ongevallen.

Elke factor wordt onderverdeeld in een aantal categorieën. Aan elke categorie wordt een getal tussen 1 en 10 gekoppeld, het gewicht. De hierna volgende tabel geeft een opsomming van de aanwezige categorieën per factor en hun corresponderende gewichten.

Het gewicht per categorie wordt groter naarmate het elektrotechnisch risico toeneemt. De categorieën van de meeste factoren spreken voor zich.

Bij categorie C is het veiligheidsrisico het laagst indien werkzaamheden regelmatig worden uitgevoerd. Worden werkzaamheden zelden uitgevoerd, dan ontstaat een vergroot veiligheids- risico door de onbekendheid met de werkzaamheden. Bij werkzaamheden die veelvuldig worden uitgevoerd, hebben gewenning en gemakzucht een nadelige invloed op de veiligheid. Alles wordt op routine gedaan, terwijl de aandacht voor de veiligheid kan verslappen.

Dit laatste effect is ook te zien bij factor G. Werkzaamheden die weinig veranderen, hebben een groter veiligheidsrisico dan werkzaamheden die regelmatig veranderen.

Door van elke factor het gewicht te bepalen dat van toepassing is op de betreffende situatie en daarna de respectievelijke gewichten op te tellen, kan met behulp van figuur 1 de tijd tussen twee instructies worden bepaald.

Naarmate de som van de gewichten groter is, zal er vaker moeten worden geïnstrueerd. De som van de gewichten ligt altijd tussen 0 en 70. Dit betekent dat de tijd tussen de instructies tussen maximaal vijf en minimaal één jaar ligt.

De veiligheidsinstructies volgens VCA-certificering geeft, in vergelijking met NEN 3140, een afwijkende tijd tussen twee opeenvolgende instructies. Bij de keuze van de instructiefrequentie moet steeds de kortste tijd worden genomen.

Geplaatst in .