NEN 3140 metingen aan elektrische arbeidsmiddelen algemeen

De metingen NEN 3140 metingen voor het keuren van elektrische arbeidsmiddelen

In dit artikel worden de metingen voor het NEN 3140 keuren van arbeidsmiddelen afzonderlijk uitgelegd. Voordat de elektrische metingen worden uitgevoerd moet eerst een visuele controle van het testobject plaatsvinden.

Proeven zonder netspanning

Bij een aantal metingen wordt het te keuren arbeidsmiddel niet aangesloten op de netspanning.

Weerstand beschermingsleiding (Rpe of Rsl)

Met deze metig wordt gemeten of de verbinding tussen de aardpen in de netstekker van het te keuren arbeidsmiddel en de aanraakbare uitwendige geleidende delen van de behuizing van het arbeidsmiddel voldoen en de weerstand voldoende laag is. Er wordt een hoge teststroom tussen de aardpen van de netstekker en de aansluitklem voor de beschermingsleidingtest geleid. Met een teststroom van minimaal 200 mA wordt de verbinding gecontroleerd of de weerstandswaarde voldoende laag is. Ook kan een teststroom van 10A of 25A worden geselecteerd. Dit is afhankelijk van de specificaties van het meetapparaat. De test moet van beperkte duur zijn om beschadiging door over­verhitting te voorkomen.

Isolatieweerstand

WAARSCHUWING VOOR GEVAAR: Bij deze test wordt een testspanning toegepast van 500 V / 250 V! Met deze meting wordt bepaald of er voldoende isolatie tussen de pennen voor de netvoeding en de aarde (uitwendige geleidende delen) is. Tijdens de isolatieweerstandsmeting wordt er een gelijkstroom­spanning van 500 V tussen de aardpen en zowel de fase- als de nulpennen van de netstekker van het apparaat geleid. Het testapparaat geeft de gemeten weerstand aan en stelt de gebruiker in staat te beoordelen of de isolatie voldoende is. Bij apparatuur van klasse 2 dient het meetsnoer te worden gebruikt als referentie. Let op dat u het arbeidsmiddel tijdens de meting inschakelt. Bij gevoelige apparatuur en apparatuur met overspanningsbeveiliging wordt met een testspanning van 250 VDC geadviseerd. Lees voor de instelling hiervan de handleiding van de betreffende NEN 3140 tester.

Vervangende lekstroomtest

Het testapparaat meet de stroom en berekend met het resultaat de lekstroom die zich zou voordoen als de testspanning de nominale netspanning was geweest.  Let op dat u het arbeidsmiddel tijdens de meting inschakelt. N.B.: de waarden bij de vervangende lekstroomtest kunnen aanzienlijk van die bij gebruikelijke aardlekproeven verschillen. Dit is het gevolg van de manier waarop de tests wordt uitgevoerd (deze zullen bijvoorbeeld worden beïnvloed door de aanwezig­heid van ontstoringscondensatoren). Deze meting kan nuttig blijken in situaties waarin de gebruikelijke isolatie- of hoogspan­ningstests geen aanvaardbare methoden zijn om de isolatie van een apparaat te testen.

IEC-kabel test /Doorgangstest

WAARSCHUWING VOOR GEVAAR: Bij deze test wordt een testspanning toegepast van 40 V op de kabel! Deze meting is eigenlijk een functionele controle van een haspel of verlengsnoer en controleert de elektrische veiligheid van IEC-kabels voor 230 V. Bij de IEC-test wordt een doorgangscontrole op de fase- en nulgeleiders uitgevoerd. Hiermee wordt vastgesteld of er geen breuken in deze geleiders zijn.

Metingen met netspanning

De volgende metingen met netspanning verschillen van de vorige tests in de zin dat er netspanning op het apparaat wordt gezet voor het uitvoeren van hun functies. Voor de NEn 3140 keurmeester zijn deze metingen als risicovol te beschouwen. WAARSCHUWING VOOR GEVAAR: Bij deze proeven wordt er netspanning op het apparaat gezet! WAARSCHUWING VOOR GEVAAR: Controleer of een apparaat met bewegende onderdelen (bijv. een elektrische boor) veilig is gemonteerd zodat beweging mogelijk is zonder dat beschadiging van apparatuur of letsel bij personen het gevolg is! Het testapparaat voert eerst een meting met laagspanning uit om te kunnen vaststellen of het apparaat veilig onder spanning kan worden gezet. Als de door de meter vermoede stroom te hoog is, verschijnt er een melding om de gebruiker de keuze te bieden door te gaan of te stoppen.

Lekstroom meting

De reele lekstroommeting geeft de lekstroom aan als het verschil tussen de stromen in de fase- en nulgeleiders. Dit verschil is de totale bij het apparaat weggelekte stroom en is door­gaans gelijk aan de stroomloop door de beschermingsleiding van het apparaat. Het resultaat wordt in milliampères (mA) weergegeven. Met deze verschilstroom methode kan de lekstroom worden vastgesteld en kan de volledige lekstroom van een testobject ter plaatse worden aangegeven. Als het test-object dus een extra aardpunt (bijvoorbeeld een waterleiding) heeft, zal het test-apparaat de volledige en werkelijke lekstroom van het apparaat laten zien. Dit staat ook onder de naam differentiaallekstroom of verschillekstroom.

Aanraak lekstroom meting

De aanraak lekstroom meting geeft de lekstroom aan die van de behuizing naar de tester loopt via het testsnoer. Deze test is alleen correct bij een klasse II apparaat. Gebruik deze meting als de lekstroommeting bij de standaard lekstroomtest een te hoge waarde aangeeft. Dit kan worden veroorzaakt door netfilters of een capacitieve werking in het apparaat. Het resultaat wordt in milliampères (mA) weergegeven. LET OP: Deze test is alleen geschikt voor klasse II apparaten.

Functionele test

De functionele test voedt het testobject dat op een 230 V teststekkerdoos is aangesloten met de nominale spanning. Het testapparaat meet het door het apparaat verbruikte vermogen en geeft de afgele­zen waarde in kVA weer. Bij de vermogensproeven is de in te stellen testduur onbeperkt. Als het apparaat van stroom wordt voorzien, wordt het steeds van stroom voorzien, zolang de opdracht niet wordt afgebroken. Hierdoor zullen apparaten met trage aan­loopsnelheden de tijd krijgen de belasting naar hun bedrijfstoestand gelijkmatig te laten toenemen. Schrijf u nu in voor onze praktische cursus keuren elektrische arbeidsmiddelen volgens NEN 3140. © Ingenium B.V.

Geplaatst in .